We zijn wel heel erg bang voor de toekomst. We zien banenverlies. We zien artificiële intelligentie ons de beslissingen uit handen nemen. Mensen moeten niets meer kunnen en gewoon plaats nemen in een zelfrijdende auto. We zullen pakjes ontvangen via drone service. Straks vervangt een onderhuids ingeplante chip alle identificatie-mechanismes en opent poorten en regelt onze eigen biometrie de toegang tot financiële gegevens. De Iphone is half ingebouwd in ons lijf.

Het liefst zouden we misschien zoals de Luddites de weefgetouwen te lijf gingen bij de eerste industriële revolutie, ook hier de technologie aan banden leggen.

Mensen zijn bang omdat ze willen behouden wat ze kennen en ze willen de onzekerheid van de toekomst vermijden. Tenzij die toekomst zinvol is.

Bedreiging en opportuniteit

Het valt mij op hoe weinig geruststellend de berichtgeving in de algemene pers hierover is. We horen veel over Cambridge Analytica en veel mensen zijn kwaad op Facebook. We zien de invloed van technologie op privacy. We merken dat er een enerzijds een probleem is met vertrouwen in de firma’s die achter technologische evoluties zitten maar anderzijds oogsten ze veel bewondering.

Elke innovatie is zowel een bedreiging als een opportuniteit. Technologie zal ons helpen om met zeer veel mensen op deze planeet te overleven. Ze zal ons helpen de klimaatproblematiek te bestrijden. Op het werk zullen we gezonder en effectiever kunnen werken dankzij de technologie. De mogelijkheden van samenwerken en co-creatie zijn onbegrensd. En zo kan ik even doorgaan.

Het probleem is dat we gemakkelijker het verlies kunnen schetsen, dan de winst. Daarbij komt dat het verlies relatief zeker is, terwijl de winst of vooruitgang dat niet is. De psychologie leert ons dat mensen veel extremer reageren op verlies dan op winst. En ten slotte is het voor mensen ook heel moeilijk zichzelf een beeld van de eigen toekomst te maken. Mocht je 25 jaar geleden de wereld van vandaag hebben geschetst, dan zou dat toekomstbeeld afgedaan zijn als science fiction en als ongewenst.

Vandaag zijn heel wat vernieuwingen die Star Trek en andere scifi-iconen schetsten (half) verwezenlijkt. De vooruitgang in de telecom, de geneeskunde, het transport... is fenomenaal. Veel mensen werden er al door geholpen.

Innovatie tegenhouden heeft geen zin. We moeten de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Niet alleen dat, we moeten handelen. We ondergaan teveel de mogelijkheden (the shift) terwijl we er actief vorm aan kunnen geven (to shape). Het gaat er ten slotte niet om welke technologie er bestaat. Het gaat erom hoe die technologie wordt gebruikt.

Elke technologie kan ten goede van de mensheid gebruikt worden en ten kwade. Dat is al zo sedert de uitvinding van de silex-bijl, het wiel, het buskruit, het vliegtuig, atoomenergie, … Waarom zou dat anders zijn bij digitale technologie en artificiële intelligentie?

Mensen blijven belangrijk

Laat ons duidelijk zijn. In de technologische omwenteling die nu bezig is, zullen mensen niet verdwijnen. Integendeel, mensen zullen het verschil blijven maken. En als we de technologie zo vorm geven en aanwenden dat ze de mensheid verder helpen, dan is er geen probleem. We moeten de balans maken tussen het risico en de baten.

Technologische innovatie heeft altijd een ethische dimensie. Elke innovatie raakt potentieel het leven van vele mensen. En de waarden die een samenleving wenst te handhaven, moeten beschermd worden.

Tijd voor actie

Om dit te helpen stel ik volgende actiedomeinen voor:

  1. We kunnen veel positiever over technologische innovatie spreken. Dat hoeft geen blinde en eenzijdige en dus ongeloofwaardige heiligverklaring zijn. Er is namelijk ook veel onzin tussen zogenaamde technologische evoluties. Maar het overbelichten van 1 (één) ongeval met een zelfrijdende auto draagt bij tot een negatieve houding ten opzichte van innovaties.
  2. We mogen best kritisch zijn over wat wel en wat niet kan. Dat is een opdracht van het onderwijs. Het 'opvoeden' van kinderen, jongeren en volwassenen over mogelijkheden en risico’s van technologie dringt zich op. Net zoals we moeten leren hoe we ons veilig op de straat moeten lopen en rijden, moeten we ook leren omgaan met technologie.
  3. We moeten mensen leren denken over hun leven en loopbaan in termen van inzetbaarheid. En daarbij hebben we het best aandacht voor wat de toekomst zou kunnen brengen. Vragen zoals: ben ik voorbereid, stel dat mijn job wordt overgenomen door technologie, wat doe ik dan, hoe waarschijnlijk is het dat mijn job wordt overgenomen door technologie, wat is mijn plan B, hoe ga ik zelf om met technologie, en waar kan ik digitale en andere vaardigheden verwerven mocht ik die niet hebben?
  4. We moeten werken aan een ethische context waarbinnen innovatie plaats vindt. Het debat inzake privacy die door het Facebook-debacle werd ontketend is niet nieuw. Het toont vooral aan dat we moeten nadenken aan hoe we met technologie willen omgaan wat privacy dan wel is en hoe belangrijk het is. Ethiek zal in de wereld aan belang winnen. Vooral in de context van de artificiële intelligentie en ook de biomedische wereld wordt het belangrijk om ethische principes te definiëren. Het is niet omdat het technologisch mogelijk is, dat het mag of moet. De discussie over killer drones (het kan) is een zeer frappant voorbeeld van zo’n ethisch debat.

Als we er niet in slagen om mensen met meer vertrouwen naar de technologische toekomst te laten kijken, zullen we geconfronteerd worden met zeer veel moeilijke en pijnlijke maatschappelijke discussies. Door de toekomst zinvol en behapbaar te maken, hoeft er geen perceptie van technologisch geweld te zijn. Net zoals elk veranderingsproces kunnen we hierdoor mensen mobiliseren en voorbereiden op de toekomst, die er al is.