Foto: Karim Slaoui (links) en medeoprichter en CEO Adrien Roose (rechts)

Hoe zou het zijn met de ondernemers achter de voormalige scale-up Take Eat Easy? Hoe blikken de founders bijna één jaar later terug op hun faillissement? Ik zat samen met Karim Slaoui, een van de oprichters en ooit COO bij Take Eat Easy.

“Als ondernemer wil je altijd meer en focus je op wat er beter kan”

“Ik heb mezelf eigenlijk nooit als een geboren ondernemer beschouwd”. Slaoui haalt zijn schouders op wanneer hij reflecteert over zijn persoonlijkheid nog voor Take Eat Easy. De thuisleverdienst van restaurantmaaltijden zag in 2013 het levenslicht dankzij Slaoui en drie jeugdvrienden.

“Als student hield ik me vooral bezig met onderzoek en was ik eerder een intellectueel figuur dan een hustler (grijnst). Je zou dus kunnen stellen dat ik ondernemerschap heb geleerd. En om dat te doen, moet je gewoon in die rollercoaster stappen en je eigen bedrijf mee-maken. In mijn ogen hoef je dus niet zozeer ervaring te hebben, maar moet je vooral klaar zijn om de grote stap in het onbekende te zetten. In die zin is ondernemerschap lang niet aan iedereen besteed, en dat is ook oké. We hoeven dat niet te pushen.”

“Tijd om onszelf schouderklopjes te geven was er niet, je wil continu bestaande problemen oplossen”

Zelf wist Slaoui wel zichzelf en zijn bedrijf te pushen om telkens naar een hoger niveau te gaan. In recordtempo veroverde het viertal Europese steden als Parijs, Londen en Madrid. Ik vraag Slaoui hoe hij dat succes heeft ervaren.  “Weet je, ik kan daar moeilijk op antwoorden - gewoon omdat je nooit echt beseft hoe goed je onderneming het doet”, zegt hij aarzelend. “Je neemt niet de tijd om jezelf en je team voortdurend schouderklopjes te geven. Omdat je voortdurend blijft kijken naar de problemen die voor je neus liggen. Je wil continu meer en het steeds beter doen. Bij Take Eat Easy namen we nooit genoegen met het succes dat we op het moment zelf hadden. Misschien had ik dat meer moeten doen, al geloof ik niet dat het iets zou hebben veranderd aan de zaak.”

“Als je zo betrokken bent bij je bedrijf, is er zelfs geen werk-privébalans”

De bijna uitzonderlijk snelle groei van de Belgische start-up maakte dat Slaoui, net zoals zijn medeoprichters, amper kon spreken van een werk-privébalans. “Als je zo betrokken bent bij je bedrijf, dan wordt dat gewoon je privé”, vindt hij. “Ik ben blij dat ik Take Eat Easy heb kunnen runnen met drie goede vrienden. Dat maakte het soms moeilijk, maar eigenlijk over het algemeen gemakkelijker en leuker.”

Geen kwestie van gebrek aan snelheid, wel gebrek aan diepgang

Een succes dat Take Eat Easy wel uitbundig vierde, was de eerste investering van 6 miljoen euro in april 2015. Amper een half jaar later mocht de Brusselse start-up een investering 10 miljoen euro op haar conto schrijven. “Zulke zaken overstijgen je hé”, knikt Slaoui. “De markt was gigantisch en we namen duidelijk de juiste operationele beslissingen. Wat we allemaal wel hadden onderschat, was dat we ons in een ‘the winner takes it all’-markt bevonden. Zo had Deliveroo, onze grootste concurrent eind 2015 een bedrag van 200 miljoen getankt. Degene met de minste financiële middelen gingen het onderspit delven, dat zagen we.”

“Maandelijks behaalden we 5 miljoen euro aan sales, en toch moesten we ermee stoppen”

En zo kwam Take Eat Easy voor de keuze te staan om ofte voor een derde kapitaalronde te gaan of om de boeken te sluiten. Slaoui wordt er stil van. “We hadden een investeerder gevonden die 30 miljoen euro wilde toesteken”, gaat hij verder. “Op het laatste moment werd dat aanbod ingetrokken omdat Deliveroo het gros van de markt opslokte. Tja, then it’s back to square one. Een overnamebod lag al eerder op tafel maar hadden we resoluut geweigerd, omdat het geen faire deal was. Het is zo absurd om als bedrijf op de schop te gaan terwijl je op operationeel niveau nog steeds groeit. Ik bedoel - maandelijks klokten we af op 30% groei en 5 miljoen euro aan sales. We hebben nog drie tot vier maanden gestreden alvorens we ermee kapten. Er zat geen toekomst meer in.”

Het feit dat concurrenten zoals Deliveroo plots de lakens mochten uitdelen en meer geld hadden heeft Take Eat Easy volgens Slaoui dus de das om gedaan. Geen seconde vonden hij en medeoprichter Adrien Roose dat hun bedrijf te snel internationaliseerde.

“In onze markt is je schaalgrootte je enige competitieve voordeel”

“Er was geen sprake van een gebrek aan snelheid, maar misschien eerder een gebrek aan diepgang in elk van onze markten”, zegt hij, nadenkend. “In een winner-takes-it-all-markt draaide en draait het nog steeds allemaal om zo sterk mogelijk te worden in één geografisch gebied. Achteraf gezien hadden we ons misschien meer moeten focussen op gebieden waarin wij de kroon zouden kunnen spannen. Dan hadden we meer kunnen investeren in minder locaties, maar wel in de meest vruchtbare en winstgevende. Maar we wilden nu eenmaal snel groeien in verschillende landen. Die missie lijkt me ook noodzakelijk: in onze markt is de schaalgrootte je enige concurrentiële voordeel. Je kunt er moeilijk het verschil maken qua aanbod van restaurants en koeriers - die lonken vooral naar de partijen die hen het meeste geld aanbieden.”

Menselijk falen

Wat de Brusselaar ook goed en wel heeft erkend, was het belang van de juiste mensen in huis te nemen terwijl je bedrijf in volle vaart groeit. “Het ging er razendsnel aan toe, maar het moet menselijk blijven”, zegt hij resoluut. “Je bedrijf is meer dan een verzameling van nummertjes en cijfertjes. Maar het was niet altijd even simpel om de tijd te vinden om de juiste mensen in huis te nemen in verschillende landen. Zoiets is overal wel moeilijk, maar in België gaat dat een stap verder - zeker als je vergelijkt met Londen. Naar analogie zijn hier best weinig start-ups en vooral amper mensen met doorgedreven ervaring. Daarom moet je je horizonten verruimen, letterlijk zelfs. Belgische starters kennen een gebrek aan maturiteit. Kijk ook maar eens naar Frankrijk: daar willen veel professionals hun corporate job inruilen voor de start-upcultuur. Een CFO vinden op Belgische bodem? Good luck!

“We mogen falen niet gaan verheerlijken”

Toch mag Slaoui met zekerheid stellen dat het bedrijf er absoluut is in geslaagd om getalenteerd talent te vinden. Hij is zijn team dan ook nog steeds dankbaar voor de geleverde inspanningen, zeker toen het er uitzonderlijk zwaar aan toeging in de eindsprint. “Tijd om lang stil te staan bij hoe het mogelijks kon eindigen was er eigenlijk niet”, blikt hij terug. “Ons bedrijf was 24/7 geopend, vergeet dat niet. Maar kijk, die commitment wilden we allemaal ook maken. Ieder van ons wist op een gegeven moment dat er opofferingen zouden komen. Dat is niet alleen bij Take Eat Easy het geval geweest: elke ondernemer weet dat hij vroeg of laat door het slijk zal worden getrokken. En zolang je je passie niet verliest, heb je dat er voor over. Toch mogen we falen niet verheerlijken. Ik bedoel maar: als je een faillissement kunt voorkomen, doe dat dan ook. Het is heus geen ‘opportuniteit’ of positief gegeven zoals de media het soms verwoordt.

Een betere plek maken van de wereld

Slaoui koestert allesbehalve wrok voor de Belgische ondernemerscultuur, integendeel. “Begrijp me niet verkeerd, ik apprecieer de Belgische charme nog steeds”, verduidelijkt hij. “Hier kun je heel wat aanpakken met een klein marketingbudget. Het is beter om je problemen in België te hebben dan in eender welk Europees land. Zolang je maar over de landsgrenzen heen kijkt, snap je?”

Momenteel broedt hij samen met Adrien Roose vanuit de hoofdstad verder op nieuwe ondernemersplannen. “Adrien en ik zijn volop bezig met een nieuw urban project”, zegt hij geheimzinnig. “En nee, er is absoluut geen link met voeding (lacht). Het grotere doel is wel vergelijkbaar met dat van Take Eat Easy: we willen nog steeds een positieve impact uitoefenen op de samenleving. Dat is altijd onze ambitie geweest, we doen het nu alleen in een andere markt.”

Veel succes, Karim!