Wat krijg je als je op het einde van de maand oktober een workshop bijwoont over de digitale toekomst van Europa? Enorm veel hoop voor die toekomst enerzijds. Maar anderzijds ook het onbestemde gevoel dat dat hele afschakelplan niet nodig was geweest als deze workshop enkele jaren eerder had plaatsgevonden of er door de overheid een doortastender energiebeleid was gevoerd.

Digital Europe is een initiatief van de Europese Gemeenschap waarbij voor diverse sectoren een werkgroep wordt samengesteld met experts terzake, om te onderzoeken hoe we met behulp van technologie deze sector binnen Europa nog beter kunnen maken. Omwille van onze AI en analytics expertise, had ik de eer om voor de Digital Manufacturing (digitale maakindustrie) werkgroep te worden uitgenodigd, samen met vertegenwoordigers van onder meer Bosch, Schneider, Siemens en Airbus.

De noodzaak van skills en sensoren

De Europese maakindustrie gaat nu door de revolutie die andere sectoren eerder al doormaakten, en die bijvoorbeeld in Azië al eerder werd ingezet. Maar met de juiste Europese wet- en regelgeving en de nodige investeringen kan deze achterstand zeker worden goedgemaakt. Die investering zal in eerste instantie gefocust zijn op opleiding: we missen nog steeds enorm veel digitale skills en volgens een recente studie van Agoria zal dat niet zo snel veranderen. Nochtans is er heel wat werk aan de digitale winkel, of moet ik zeggen ‘de digitale werkvloer’?

De grootste progressiemarge zit ongetwijfeld in het gebruik van sensoren en het ‘Internet of Things’ om de kwaliteit van de gemaakte producten te verbeteren en om het productieproces te optimaliseren.

Een belangrijke voorwaarde hiervoor is connectiviteit doorheen heel Europa, ook in de minder stedelijke gebieden. Op dit moment zitten we met een zeer uiteenlopend landschap: enerzijds kondigde Alexander De Croo de uitrol van 5G aan, het allerkrachtigste mobiele netwerk dat vooral voor het Internet of things een grote doorbraak betekent, anderzijds weten we dat bepaalde gebieden in Duitsland niet eens van de ‘aller-elementairste’ connectiviteit (1G, zeg maar) kunnen genieten. Zolang de connectiviteit voor het Internet of Things tot dichter bevolkte gebieden beperkt blijft, zal een volledige digitalisering van de maakindustrie nog op zich laten wachten.

Blackout 1.0 voorkomen

Nochtans zijn de vooruitzichten erg mooi. Door het gebruik van sensoren kan je niet alleen de efficiëntie van de productieketen gevoelig verhogen, je verzamelt ook oneindig veel data die je veel kunnen bijleren over je eigen productieproces. Dit gaat intussen al zo ver dat je zelfs een Digital Twin kan bouwen: een digitaal equivalent van je productieomgeving waarmee je verschillende scenario’s kan uitproberen om te zien welk resultaat het oplevert, zonder dat je hiervoor je productie moet stilleggen.

Toen ik dat begon te overdenken, besefte ik plots: wat als de beleidsvoerders en het dagelijks bestuur van de kerncentrales deze inzichten eerder ter beschikking hadden gehad? En wat als hun infrastructuur al van de nodige sensoren was voorzien? Hadden we dan het huidige afschakelplan wel nodig gehad? De huidige combinatie van gepland onderhoud en onvoorziene omstandigheden zou dan wellicht nooit zijn opgetreden.

Aan het huidige afschakelplan kunnen we intussen niets meer veranderen, en het is gissen naar hoe ver we staan met de kerncentrales vooraleer het volgende grote onderhoud zich opdringt. Maar gelijkaardige situaties kunnen wellicht ook plaatsvinden in gas- en watervoorzieningen, of in andere essentiële infrastructuren.

Het mag duidelijk zijn dat we liever vandaag dan morgen volop inzetten op deze digitalisering en dat we er alles aan moeten doen om Industry 4.0 volop operationeel te hebben voor Blackout 1.0 ons treft.