Belgisch ondernemerschap lijkt meer dan ooit open te bloeien in België, al is er op vlak van vrouwelijke rolmodellen nog een lange weg af te leggen. Dat stelt Cheryl Miller Van Dyck, die onze wereld inclusief wil maken met technologie. Van Dyck, een Amerikaanse die ook de Belgische nationaliteit bezit, richtte daarom 5 jaar geleden in Brussel het Digital Leadership Institute op wat haar een plek opleverde in de lijst van Europa’s 100 digital champions. Haar doelstelling? Meer vrouwen warm maken voor IT en de nodige ondersteuning bieden voor hun digitale activiteiten. Tijd voor een gesprek met een opmerkelijke onderneemster die vol overtuiging op de barricades staat!

Wereldburger met een missie

De 52-jarige Cheryl Miller Van Dyck werd vorig jaar opgenomen in het prestigieuze lijstje van van ‘Europe’s 100 digital champions’. Een eretitel die de Financial Times en Google uitreiken aan leidinggevenden en influencers die de digitale transformatie in Europa mee helpen promoten, zowel achter de schermen als in het openbaar.

Laten we echter beginnen bij het begin. Van Dyck groeide op in de Verenigde Staten, maar woont sinds jaar en dag in de Belgische hoofdstad - waar een deel van haar roots ligt. Intussen heeft ze al de hele wereld gezien, want haar passie voor ondernemerschap groeide in Japan, maar in Moskou besloot ze er ook wat mee aan te vangen.

Hoewel de werkomgeving allesbehalve vergelijkbaar was met die van een start-up, besefte ik hoe het aanvoelde om ongelooflijk veel verschillende verantwoordelijkheden te hebben

Even zag het er zelfs naar uit dat Van Dyck de eerste vrouwelijke ambassadeur van de Verenigde Staten in Japan zou worden. Daarvoor vatte ze op Georgetown University de bacheloropleiding Foreign Service aan, met een focus op Aziatische studies. Een soort ongebreideld doorzettingsvermogen dat haar typeert. “Nadien heb ik een tijd lang bij Delphi Automotive Systems - de grootste afdeling van GM General Motors in Tokyo - gewerkt”, begint ze haar verhaal. “Met een team van zes organiseerden we strategische marketinginitiatieven voor het hele bedrijf, en dat had iets speciaals.”

“Hoewel de werkomgeving allesbehalve vergelijkbaar was met die van een start-up, besefte ik hoe het aanvoelde om ongelooflijk veel verschillende verantwoordelijkheden te hebben. Dat intrapreneurship, waarbij ik elke dag opnieuw verschillende hoedjes droeg, lag me wel.

Later verhuisde Cheryl Van Dyck naar Moskou, waar ze als manager bij een telecombedrijf werkte. Ze werd er ook verliefd op een Vlaming, waarmee ze twintig jaar geleden uiteindelijk terug naar Brussel verhuisde.

“Met mijn huidige echtgenoot heb ik nadien een bedrijf uit de grond gestampt”, gaat ze verder. “Daarmee deden we aan IT service management consulting om op grote schaal digitale transformatie door te drijven bij bedrijven. Mijn ogen zijn toen opengegaan: op gebied van inclusie van vrouwen was er nog een pak vooruitgang te boeken.”

Discriminatie van vrouwelijke techprofielen bestrijden

In 2014 ging Cheryl Van Dyck uiteindelijk van start met het Digital Leadership Institute, een non-profitbeweging waarmee ze inclusieve digitale transformatie wil bevorderen. Dat doet ze door volledig in te zetten op vrouwelijke ESTEAM’ers (Entrepreneurship and Art powered by Science, Technology, Engineering and Mathematics; nvdr).

Op een gegeven moment werd ik geconfronteerd met ernstige cijfers over tewerkstelling bij vrouwen”, zegt ze. “Binnen de zes maanden van hun indienstname beseffen dat ze bij dat bedrijf redelijk weinig kansen hebben, en raken ze gedemotiveerd. Heb je al gehoord over het little green alien syndrome? Dat omschrijft perfect hoe je je vaak voelt als vrouw op de werkvloer. Je wordt aangenomen, komt in een vergaderruimte vol met executives - stuk voor stuk mannen. Op zo’n moment besef je dat je waarschijnlijk nooit zo’n functietitel zal dragen binnen het bedrijf. Dat is enorm hard.”

Wanneer een man zijn werkgever verlaat, doet hij dat voor promotiedoeleinden. Vrouwen gaan weg omdat ze zich ondergewaardeerd voelen. Die dichotomie moeten we dringend wegwerken

“Wanneer een man zijn werkgever verlaat, doet hij dat wellicht om hogerop de ladder te geraken. Een vrouw verlaat meestal een bedrijf omdat ze zich ondergewaardeerd voelt. Dat is een dichotomie waar we dringend verandering in moeten brengen”, klinkt ze strijdlustig. “Ik weet heus wel dat die mentaliteitswijziging in de eerste plaats van bedrijven moet komen, al geloof ik dat er met een initiatief zoals Digital Leadership Institute flink wat schot in de zaak kan komen.” Cheryl Van Dyck

Accelerator en awards gericht op vrouwen in STEM

Digital Leadership Institute berust op vier pijlers: opleiding en ontwikkeling van vaardigheden, ondersteuning voor innovatie en ondernemerschap, belangenbehartiging en onderzoek en consultancy. “Met een redelijk klein team houden we tal van workshops voor vrouwen over digitale en ondernemersgerelateerde vaardigheden”, glundert Van Dyck. “Een waaier van topics komt daarbij aan bod: programmeren, verschillende technologische onderwerpen zoals virtual reality, artificiële intelligentie, blockchain en ga zo maar door.”

“Ook hebben we vanuit het instituut inQube opgericht, de eerste digitale accelerator voor vrouwen. Tienermeisjes en volwassen vrouwen kunnen er terecht om zich volledig te laten onderdompelen in de techstart-upwereld. We willen hen echt aanmoedigen om een carrière als onderneemster in STEM (Science, Technology, Engineering, Mathematics; nvdr) na te jagen.”

Hoewel in België gevestigd, werkt het Digital Leadership Institute ook op internationale schaal. Jaarlijks organiseert Van Dyck met de non-profitorganisatie de Ada Awards. Die uitreiking erkent topvrouwen in STEM en bedrijven die hun duit in het zakje doen om vrouwelijke STEM-profielen meer kansen te geven. “Ik pleit zeker niet voor een technologiewereld waarin enkel vrouwen actief zijn”, zegt ze. “Maar de slinger is doorgeslagen in een richting waar mannen beduidend meer kansen krijgen.”

Mannenbastion in België

In haar pleidooi voor meer vrouwelijke techprofielen haalt Van Dyck stevig uit naar organisaties en overheidsinstellingen die het probleem negeren of weglachen. “Wist je dat België het slechtst presteert op vlak van participatie van meisjes en vrouwen in STEM?”, zegt ze opgejut. “Van zo’n cijfers word je stil. Letterlijk. Want niemand communiceert erover. Maar we doen toch vanalles voor onze meisjes’, hoor je dan vaak. Tja, dat bewijst nog maar eens hoe het technologisch landschap zeker in België een mannenbastion is. Onlangs zag ik op LinkedIn een post van iemand die alarm sloeg over de kloof in ICT-vaardigheden op de arbeidsmarkt bij vijftigplussers. Maar waarom wordt er niets gezegd over de kansen die vrouwen niet krijgen?

Minister Alexander De Croo is een een klassiek voorbeeld van The White Man’s Burden

Dat Alexander De Croo, Minister van Digitale Agenda, zijn schouders zet onder dergelijke initiatieven, vindt Van Dyck verwaarloosbaar. “Kom, laat me niet lachen”, schampert ze. “Je hoort hem de hele tijd pleiten voor vrouwenrechten, alleen doet hij dat uitsluitend buiten België. Een klassiek voorbeeld van The White Man’s Burden.”

Al meermaals hebben we een dossier ingediend om financiële steun te krijgen voor Digital Leadership Institute - we voldeden aan alle voorwaarden. Maar keer op keer krijgen we het deksel op de neus. Wel, beste Alexander, als je écht vrouwen een hart onder de riem wil steken, doe het dan alsjeblieft ook op Belgische bodem.”