Op de VS na telde geen enkel land ter wereld de voorbije jaren zoveel nieuwe hoogtechnologische start-ups als Israël. Hoewel het land amper een zakdoek groot is en niet meer dan 8,5 miljoen inwoners telt, verwierf het de voorbije jaren wereldfaam als the start-up nation. Dat is geen toeval, maar de vrucht van een jarenlange strategische aanpak én heel specifieke omgevingsfactoren.

Soms spreken cijfers boekdelen. Ruim 350 multinationals – van Google over HP en Panasonic tot Samsung - beschikken anno 2019 over een R&D-centrum in Israël. Net geen 18 procent van het bedrag dat in 2018 wereldwijd in cybersecurity-bedrijven werd geïnvesteerd, ging naar Israëlische bedrijven. En toen Intel twee jaar geleden Mobileye overnam - een bedrijf dat is opgericht aan de universiteit van Jeruzalem en technologie ontwikkelt voor zelfrijdende auto’s – legde de Amerikaanse softwaregigant daarvoor zomaar eventjes 15 miljard dollar op tafel.

“Vlaamse bedrijven die hier voor het eerst komen, kijken zich de ogen uit. Ik moet hen dan vaak ook duidelijk maken dat ze niet zomaar één of twee elementen van de Israëlische aanpak kunnen overnemen, maar dat we in Vlaanderen wel degelijk flink wat kunnen opsteken van de bottom-up benadering en de ecosysteem-aanpak hier,” vertelt Jacob Lempert, al jarenlang in Israël op post als vertegenwoordiger van Flanders Investment & Trade (FIT). En het moet gezegd: het uitzicht vanuit zijn kantoor op de vijftiende verdieping van de Sason Hugi Tower in downtown Tel Aviv is ronduit indrukwekkend. De skyline is er eentje van wolkenkrabbers en bouwkranen: Tel Aviv is meer dan ooit booming.

Het Israëlische DNA is echt totaal verschillend van het Europese: iedereen hier is bereid risico’s te nemen. Vallen en weer opstaan, tot het lukt, dat is hier het motto

“Het Israëlische DNA is echt totaal verschillend van het Europese: iedereen hier is bereid risico’s te nemen. Vallen en weer opstaan, tot het lukt, dat is hier het motto. Daarnaast denken Israëli’s écht out of the box en zetten ze hun netwerk veel vaker en veel efficiënter in dan wij dat in Europa doen. Daarbij beschouwen zij Israël zelf hoogstens als een vertrekplatform. Elke Israëlische ondernemer mikt vanaf de allereerste dag resoluut op het buitenland. De wereld is hun markt, en dat scheelt natuurlijk een hele slok op de borrel.”

“Deels vindt die aanpak ook zijn wortels in de politieke én economische situatie in het Midden-Oosten: de buurlanden zijn nooit een potentiële markt geweest voor Israël, en dus hebben ze altijd al veel verder moeten mikken. Europese bedrijven, en zeker ook Belgische, hebben dit veel minder. Last but not least: de concurrentie is hier onvoorstelbaar scherp. In de hightech heb je binnen elke subsector zo gigantisch veel bedrijven die allemaal op zoek gaan naar financiering dat innovatie gewoonweg een absolute must is. Om je een idee te geven: vandaag werken hier 300.000 mensen in de hightech, een absoluut record.”

Ultramoderne technologie voor het leger

Hamvraag is dan uiteraard: waar halen al die Israëlische start-ups hun superieure technologie? Amir Guttman, topman van Aviv Venture Capital en gepokt en gemazeld in de Israëlische hightech, ziet verschillende verklaringen. Met stip op 1: het leger en de militaire industrie. “De overheid investeert hier al sinds de jaren tachtig heel veel geld in de ontwikkeling van ultramoderne technologie die in het leger kan worden ingezet. De veiligheidssituatie hier in de regio was daar natuurlijk niet vreemd aan. Heel veel militairen die het leger verlieten, waren daardoor ook echt mee met de allernieuwste technologie.

“Toen er vanuit Silicon Valley almaar meer signalen kwamen dat er met die technologie ook geld te verdienen viel, begonnen zij in eerste instantie consultingwerk te doen. Met het geld dat ze daarmee verdienden, begonnen ze later ook hun eigen bedrijven op te richten. Zo is begin jaren negentig stilaan de basis gelegd voor het huidige ecosysteem. Toen er in die periode ook een massa-emigratie van veelal zeer goed opgeleide Joden vanuit het voormalige oostblok richting Israël op gang kwam, moesten die hier ook allemaal snel een job vinden. De regering heeft daarop ingespeeld door een breed netwerk van incubatoren in het leven te roepen, waar die hoogopgeleide migranten aan de slag konden.”

Het leger speelt nog een andere belangrijke bron: doordat de meeste Israëli’s net geen drie jaar militaire dienstplicht moeten vervullen, vormt die periode vaak ook de basis van een professioneel netwerk waar ze voor de rest van hun leven een beroep op kunnen doen. “Tegelijk is dit natuurlijk ook een bijzonder klein land, waardoor je constant interessante mensen ontmoet en nieuwe ideeën opdoet. Er is onderling een heel grote kruisbestuiving tussen al die duizenden innovatieve bedrijfjes. Dat heel sterke netwerk van mensen die elkaar vaak al decennialang kennen, is dus perfect vergelijkbaar met de situatie in Silicon Valley.”

Breder ecosysteem

Minstens even cruciaal in de ontwikkeling van het Israëlische ecosysteem was de lancering van het zogenaamde Yozma-programma begin jaren negentig. Buitenlandse investeerders werden naar Israël gelokt met de belofte dat de regering voor elke investering in een Israëlisch venture capital-fonds zelf ook eenzelfde bedrag zou bijleggen. Een slimme zet, omdat een deel van het risico bij nieuwe investeringen hierdoor uiteraard ook bij de regering kwam te liggen. Omgekeerd kregen investeerders de garantie dat ze, als hun investeringen gunstig uitdraaiden, de regering tegen kostprijs konden uitkopen. Guttman: “Begin jaren negentig beschikten we hier over zowat 60 miljoen dollar aan venture kapitaal, tien jaar later was dat bedrag opgelopen tot zomaar eventjes 3,3 miljard dollar.”

Begin jaren negentig beschikten we hier over zowat 60 miljoen dollar aan venture kapitaal, tien jaar later was dat bedrag opgelopen tot zomaar eventjes 3,3 miljard dollar

Wat kan een regio als Vlaanderen vandaag nu nog leren van de aanpak in Israël? “Sommige succesfactoren kan je uiteraard niet zomaar kopiëren, maar het belang van een goed netwerk én van echt fysieke locaties waar je universiteiten, onderzoekers, starters én investeerders samenbrengt, valt amper te overschatten”, klinkt het. “In combinatie met overheidsinstellingen die voor de nodige triggers kunnen zorgen, en met grotere bedrijven die starters mee op het goede spoor kunnen zetten voor meer marktgericht onderzoek.”

Vlaamse ondernemers die naar Israël trekken, komen vaak in de verleiding om één of een handvol elementen uit het Israëlische succesverhaal te isoleren, in de hoop dat verhaal in Vlaanderen even dunnetjes over te doen. “Onmogelijk,” vindt Jacob Lempert. “We spreken hier niet toevallig over een echt ecosysteem, en de eerste aanzet daartoe wordt al echt thuis en op school gegeven. De hele samenleving is ervan doordrongen, en daar kunnen we in Vlaanderen wél wat van leren. Het volstaat niet om structuren in het leven te roepen waar beloftevolle start-ups kunnen aankloppen als ze op zoek zijn naar vers geld, je moet echt bouwen aan een veel breder ecosysteem.”

“Laat me dit illustreren met een concreet voorbeeld: in Beer Sjeva, een stad in het dorre en woestijnachtige zuiden van het land, viel er tot voor enkele jaren niet zo heel veel te beleven. In 2015 besloten onder meer de lokale overheid, een aantal zakenlui en de universiteit er een volledig nieuw ecosysteem rond cybersecurity uit de grond te stampen. Met Tech7 werd er een soort lokale incubator opgericht, er werd venture kapitaal aangetrokken en de universiteit werd bereid gevonden om zwaarder te gaan investeren in onderzoek en opleidingen specifiek gericht op die sector. Al die verschillende stakeholders werken nu heel nauw samen, en amper vier jaar later lopen er tal van opleidingsprogramma’s en stromen de gevestigde bedrijven en start-ups er toe.”