Guerric de Crombrugghe, general manager van ScanWorld (©Debby Termonia)

De plannen van de Luikse start-up ScanWorld, opgericht in volle lockdown, zijn behoorlijk ambitieus: het jonge techbedrijf wil landbouwers van pesticiden doen afkicken met behulp van data uit de ruimte. Een idee waarvoor ze nu tien miljoen euro aan het ophalen zijn, en een vloot van negen satellieten willen lanceren. Guerric de Crombrugghe, general manager van ScanWorld, legt uit hoe ze dat willen doen en waarom start-ups in de ruimtevaart de laatste jaren misschien iets te snel gingen.

Meer frequente data

“We willen waardevolle informatie aan boeren leveren”, doet de Crombrugghe in één zin de grootse plannen van ScanWorld uit de doeken. “Waar ook ter wereld moet je gewoon naar ons platform kunnen gaan en bijvoorbeeld het watergehalte, de bodemkwaliteit of de temperatuur van een stuk grond kunnen zien. Zo helpen we landbouwers om beter hun gewassen te planten en te beschermen.”

Dat doet de prille Luikse start-up op basis van bestaande satellietdata. Het bedrijf gebruikt bijvoorbeeld gegevens van de Europese Copernicus-satellieten, open data dus, en koopt ook data aan bij private satelliet-operatoren. Die gegevens worden schoongemaakt en verwerkt, om het zo in software-vorm aan boeren aan te bieden. Maar die bestaande satelliet-data hebben ook hun beperkingen, klinkt het.

We hebben frequentere data nodig dan dat er vandaag beschikbaar zijn”, verduidelijkt de Crombrugghe. “In de landbouw wil je elke week, of zelfs vaker, nieuwe data hebben. Dat is niet altijd mogelijk met de huidige satellieten. Daarom willen we extra, eigen satellieten lanceren waarmee we die lacunes kunnen invullen.”

In de landbouw wil je minstens elke week nieuwe data hebben. Dat is niet altijd mogelijk met de huidige satellieten. Daarom willen we extra, eigen satellieten lanceren

Zo wil ScanWorld een eigen bescheiden ‘constellatie’ of groep van negen satellieten lanceren. De eerste daarvan zou al in 2024 opstijgen. Die satellieten moeten ook een nieuw soort camera meedragen. “De meeste camera’s op satellieten vangen gewoon rood, groen en blauw licht op”, vertelt de Crombrugghe. “Dat is vergelijkbaar met hoe de camera op je smartphone werkt, het zijn de drie basiskleuren die ons oog ziet. Onze camera daarentegen moet het onzichtbare detecteren, denk maar aan plantenziekten of het watergehalte van een gewas. Dat kan enkel met hyperspectrale camera’s. Wij zien geen drie kleuren, maar tweehonderd. Zo’n camera’s vind je praktisch nog niet terug op satellieten.”

Regeneratieve landbouw

ScanWorld is een spin-off van het grotere Belgische ruimtevaartbedrijf Spacebel. Zij zagen een enorme opportuniteit in de landbouw, maar vonden een start-up een betere optie om die markt te bedienen. “Landbouw staat op de rand van een grote transformatie”, stelt de Crombrugghe. “De sector steunt vandaag hevig op chemicaliën en meststoffen, en dat is zeer nefast voor het milieu. Dat is zeker geen kritiek op landbouwers, zij doen hun best en dat terwijl hun job niet altijd even makkelijk is. Innovatie is ook niet evident in die sector: er is maar één oogst per jaar, dus je kan niet zomaar constant vernieuwingen doorvoeren. Niettemin moeten we de status-quo durven te doorbreken.”

Innovatie is moeilijk in de landbouwsector: er is maar één oogst per jaar, dus je kan niet zomaar constant vernieuwingen aanbrengen. Niettemin moeten we de status-quo durven te doorbreken

Op die manier wil ScanWorld inspelen op trends zoals regeneratieve landbouw, dat meer gebruikt maakt van natuurlijke processen, en carbon farming, waarbij meer CO2 in de bodem wordt vastgehouden. Dat alles impliceert echter een vermindering van het pesticidengebruik. “Om dat te doen moet je heel goed weten wat er op je veld gebeurt”, zegt de Crombrugghe. “Je moet bijvoorbeeld ziekten opsporen voor er een grote uitbraak is. Zo gebruik je enkel pesticiden op een klein deeltje van je veld. En om dat te doen heb je heel veel data nodig, data die wij kunnen voorzien.”

Om landbouw dus efficiënter, en minder milieubelastend te maken, moeten boeren erg goed zien wat er zich op hun veld allemaal afspeelt. Maar waarom moet je daarvoor helemaal tot in de ruimte gaan? Kan je niet evengoed sensoren op het land installeren? “Dat kan”, antwoordt de Crombrugghe. “Maar het is een erg dure, en weinig schaalbare oplossing. De helft van de bruikbare landoppervlakte op onze aardbol is voor landbouw. Dat is gigantisch. Die kan je niet zomaar volgooien met sensoren. Je hebt een oplossing nodig die schaalbaar is, en dan kom je al snel uit bij satellieten.”

Data-as-a-service

Het businessmodel achter ScanWorld omschrijft de general manager als data-as-a-service. Klanten betalen een jaarlijks abonnementsgeld, dat verschilt naargelang de hoeveelheid data die de gebruiker nodig heeft. Daarbij vertrekken ze echter niet van de gewone boer in het veld. “We richten ons op de grote landbouwgroepen”, benadrukt de de Crombrugghe. “Denk maar aan BASF, Bayer of Yara. Allemaal spelers die al langer bezig zijn met het inzetten van data op boerderijen.”

“Het is namelijk niet eenvoudig om alle kleinschalige boeren ervan te overtuigen van onze diensten gebruik te maken. Dat zou te moeilijk zijn om te schalen. Je wil eerder samenwerken met grote bedrijven die op hun beurt rechtstreeks in contact staan met de boeren.”

ScanWorld zit momenteel nog in een prille fase. Het Waalse bedrijf doet nu studies, ontwerpt zijn software en schakelt onderaannemers in om de satellieten te bouwen. “We zijn volop bezig met een kapitaalronde”, aldus de Crombrugghe. “Die is nog niet afgerond, we richten ons op een bedrag van tien miljoen euro om de initiële groei te bekostigen.”

New space

De plannen van ScanWorld klinken alvast ambitieus, maar niks garandeert dat het van een leien dakje zal lopen. Ruimtevaart is namelijk nog steeds een zeer dure aangelegenheid, alhoewel de kosten wel in dalende lijn zitten. Eind 2021 schrapte de Nederlandse ruimtevaart start-up Hiber bijvoorbeeld nog hun plannen om een satelliet-constellatie te bouwen en op die manier IoT-sensoren met elkaar te verbinden. De kosten lagen simpelweg te hoog, en de concurrentie was te scherp.

Volgens Guerric de Crombrugghe liggen de kaarten voor ScanWorld enigszins anders. “Ten eerste dienen onze satellieten enkel om lacunes in de data in te vullen. We gebruiken dus bestaande data, en daarbovenop lanceren we nog enkele eigen satellieten. Als er in de tussentijd een ander bedrijf satellieten lanceert die de nodige data aanbieden, dan zullen we geen eigen versies meer lanceren. Onze focus ligt op het integreren en aanbieden van data. Als we kunnen vermijden dat we satellieten moeten lanceren, dan zullen we dat zeker doen.”

Ook was Hiber volgens de Crombrugghe een voorbeeld van hoe ruimtevaartstart-ups, ook wel new space genoemd, soms te snel gaan. “Ik weet niet of de sector zo snel zal blijven groeien”, verrast hij. “Misschien komt er een vertraging. Ik zie het nut niet van eindeloze hoeveelheden satellieten te lanceren. In het segment van Hiber heb je vandaag heel wat bedrijven die exact hetzelfde doen en parallelle constellaties lanceren, wat weinig efficiënt is. Het landschap is enorm competitief, en dat zorgt waarschijnlijk voor de nodige vertraging bij nieuwe bedrijven.”

Asteroid mining

En dan zijn er nog de speculatieve ruimtevaarttechnologieën, die misschien te weinig stabiele economische grond onder zich hebben. “Je hebt vandaag start-ups die nadenken over zaken zoals mijnbouw op asteroïden of ruimterobots”, zegt de Crombrugghe. “Ik heb daar mijn twijfels over, want dat heeft niet altijd toepassingen voor mensen op aarde. We kunnen ons beter focussen op het ten volle benutten van de diensten die we tot op heden al in de ruimte opbouwden. Er bestaan enorm veel ruimte-data, en we verkenden nog maar een fractie van wat we daarmee kunnen doen.”

Soms krijgen we de reactie dat Wallonië een te kleine markt is voor onze start-up. Dat is grappig want Wallonië, of zelfs België, is helemaal onze markt niet. Wij willen wereldwijd werken, maar voor sommige landgenoten is dat moeilijk in te beelden

Niettemin is hij optimistisch over de toekomst voor Belgische ruimtevaartstart-ups, zolang die maar voldoende ambitie tonen, benadrukt de Crombrugghe. “Belgische durfkapitalisten geven natuurlijk weinig geld aan ruimtevaart. Maar uiteindelijk zitten we in een gouden driehoek tussen Londen, Parijs en Berlijn, wat groeigeld ophalen echt wel haalbaar maakt.”

Het grotere probleem zit hem in de typische Belgische mentaliteit, aldus de Crombrugghe. “We hebben de neiging om te klein te denken. Soms krijgen we de reactie dat Wallonië een te kleine markt is voor onze start-up. Dat is grappig want Wallonië, of zelfs België, is helemaal onze markt niet. Wij willen wereldwijd werken, maar voor sommige landgenoten is dat moeilijk in te beelden.”

“In Vlaanderen heb je die mentaliteit ook, alhoewel misschien in iets mindere mate. Belgen realiseren zich vaak niet dat er een wereld buiten onze grenzen bestaat, en dat je die markt daadwerkelijk kan veroveren. Dat willen wij met ScanWorld bewijzen!