Dat het spaak loopt op de arbeidsmarkt, is intussen wel duidelijk. Werkgevers vinden geen werknemers, en omgekeerd. Tijd om out of the box te gaan denken dus, en daarom werd in Antwerpen door vier partners het Innovatiecentrum Werk opgericht, dat innovatieve ideeën zal uitwerken voor een beter functionerende arbeidsmarkt. Aan het hoofd ervan staat sinds begin juli de 30-jarige Yasmien Naciri, serieel impactmaker en onderneemster. Zij staat voor een gigantische taak, maar begint eraan met grote ambities en een nog groter enthousiasme.

Het initiatief voor het innovatiecentrum ontstond een jaar geleden en is een vierjarige samenwerking tussen stad Antwerpen, VDAB, provincie Antwerpen en stad Turnhout. Deze vier partijen steken de koppen (en de centen) bij elkaar om met een frisse blik naar het arbeidsmarktvraagstuk te kijken. Een bijzonder uitgebreid vraagstuk, vertelt Yasmien Naciri, die na een uitgebreide selectieprocedure als algemeen manager werd aangesteld. “Het gaat om verschillende subuitdagingen, waar al vele projecten en middenveldorganisaties zich het hoofd over gebroken hebben. Wat echt werkt? Dat weet niemand. En dat is niet te wijten aan onzorgvuldigheid, maar aan het feit dat het een complex gegeven is waarbij veel verschillende partners betrokken zijn.”

“We gaan met het innovatiecentrum concreet kijken wat er al is, wat werkt en wat niet werkt. Samen met werkgevers gaan we pilootprojecten opstarten, try-outs houden, en zeker ook falen - want ook daar is ruimte voor voorzien. En dat is het verschil met bestaande projecten die binnen subsidiekaders organiseren: we moeten niet binnen een vooraf bepaald verhaal blijven, maar kennen meer vrijheid.”

Het Innovatiecentrum Werk staat nog in de kinderschoenen, en de richting is nog niet helemaal uitgestippeld. Dat is dus Naciri’s voornaamste bezigheid de komende tijd. “Mijn rol is leiden, een netwerk uitbouwen en het strategische en operationele luik mee uit de grond stampen”, zegt ze. “Er is een why, maar de what en de how, die moet ik nu gaan uitwerken. Met de stuurgroep, de partners en werkgevers willen we nu eerst KPI’s opstellen, en daarna is het een kwestie van medewerkers aanwerven en gas geven.”

Werkzoekenden en bedrijven vinden elkaar niet

Om de nieuwe functie te kunnen uitoefenen, heeft de onderneemster veel van haar bezigheden moeten opgeven, maar daar heeft ze zo haar redenen voor. “Iedereen zou toegang moeten krijgen tot werk, om op die manier aan hun eigen onafhankelijkheid te kunnen werken. Er zijn ongelooflijk veel mensen die graag willen werken, maar gedemotiveerd zijn geraakt, en aan de andere kant zijn er veel bedrijven die heel graag kansen willen bieden aan kansengroepen. Maar ze weten elkaar niet te vinden. Dat de kans om zoveel mensen vooruit te helpen daar ligt, dat is de reden waarom ik voor deze job heb gekozen”, legt Naciri uit.

De mensen die graag willen werken en de bedrijven die kansen willen bieden, vinden elkaar niet

“Wat mij zo aantrekt aan deze nieuwe uitdaging is dat het niet bij woorden en opinies blijft, maar dat we echt gaan aftasten en uittesten. Dat zit in mijn aard, dat is waarom ik ondernemer ben: ik zie een probleem, en wil daar een oplossing voor bedenken.

De impact die ze hoopt te maken, is groot. “Wie opgroeit in een gezin waar niemand aan het werk is, heeft minder perspectieven, dat is bewezen. Maar als er dan iemand uit het huishouden wel aan de slag gaat, creëert dat een domino-effect. Meer perspectieven, maar ook meer financiële draagkracht. Op die manier kan je mensen hun leven teruggeven, en dat van hun gezinsleden. Dat is de kettingreactie waar ik op hoop: hoe meer mensen er werken, hoe minder kinderen hun kansen worden ontnomen.”

Focussen op werkgevers

Om dat te realiseren, kijkt de nieuwe manager in de eerste plaats naar werkgevers. “Dat is voor mij de hoogste prioriteit. Er zijn talloze projecten die zich richten op de werkzoekenden, maar er zijn er maar weinig die zich richten op werkgevers, en dat is wat ik wil doen. We hebben het nu wel gehad met begeleidingstrajecten voor de werkzoekende doelgroepen, laat ons nu eens aan de slag gaan met werkgevers: wat hebben jullie nodig, hoe zien jullie het, en hoe kunnen wij daarbij helpen?”

Daarvoor wil Naciri bijvoorbeeld afstappen van traditionele rekruteringsprocessen. “Die evolutie is in het buitenland al lang gaande, maar hier durft niet iedereen de sprong wagen.” Wat ze daar concreet mee bedoelt, zijn in de eerste plaats de traditionele diplomavoorwaarden. “Het idee dat je zonder hoger onderwijsdiploma niets waard bent, stuit mij tegen de borst. Het is niet omdat je een masterdiploma hebt, dat je opeens ook alle nodige kwaliteiten in huis hebt.”

Er zijn talloze projecten die zich richten op de werkzoekenden, maar er zijn er maar weinig die zich richten op werkgevers, en dat is wat ik wil doen

Een ander knelpunt bij het zoeken naar werkkrachten is het idee dat het stopt na de aanwerving. “Kansengroepen ervaren heel vaak drempels op de werkvloer zelf, en je medewerkers daarin begeleiden is even belangrijk als hen aantrekken. Fabriekswerkers en poetshulpen bijvoorbeeld, die komen en gaan, en organisaties denken: so be it. Daar wil ik van afstappen. Je moet meer in huis hebben als werkgever, dat durven aanbieden en gewoon ook beseffen dat voor sommige functies je een beroep doet op kansengroepen die ook met andere obstakels te maken krijgen. En daar moet je rekening mee houden.”

Als de werknemers mee op de kar springen, kan er ook hogerop iets gaan bewegen, gelooft de onderneemster. “Dat de overheidspartners dit initiatief hebben genomen, bewijst dat er goede wil is, maar het is nu eenmaal zo dat je in overheidsstructuren vastzit aan bepaalde kaders en regels. Die zorgen ervoor dat zij zelf moeilijker out of the box kunnen werken, en net daarom is het innovatiecentrum er.” Beginnen bij de werkgevers is dan makkelijker. “Je merkt het verschil in snelheid tussen bedrijven en overheidsstructuren. Al is het soms ook omgekeerd: dat de overheid innovatieve beslissingen neemt, waardoor de bedrijfswereld ook begint na te denken. Dat is het mechanisme dat ik hoop te creëren.”

Veilige omgeving creëren

Maar eerst en vooral wil Naciri werk maken van haar eigen team. “Eens we de KPI’s hebben afgeklopt, en weten wat de concrete doelstellingen worden, ga ik bekijken welke competenties ik nodig heb om mezelf aan te vullen en het innovatiecentrum nog sterker te maken”, verduidelijkt ze. “Het is mijn droom om teamleden bij elkaar te sprokkelen die beter zijn dan ik ben. Vaak willen leiders erbovenuit steken omdat ze zich anders bedreigd voelen, maar dat is bij mij niet zo. Ik wil mensen waar ik van kan leren, en die mij versterken - en ik hen hopelijk ook.”

Welke profielen dat dan worden, dat moet nog blijken. Maar wat ze wel al weet, is wat voor werkgever ze zélf wil zijn: “Er moet empathie zijn. Je moet uiteraard beslissingen kunnen nemen en problemen kunnen benoemen, en dat is niet altijd leuk voor de mensen met wie je samenwerkt. Maar de vraag is op welke manier je dat doet. Ik wil een veilige omgeving creëren, waar mijn team ook kan zeggen: ‘Yasmien, dat is bullshit’. Als mijn medewerkers mij kunnen tegenspreken - weliswaar voldoende onderbouwd (lacht) - dan is mijn opzet geslaagd.”

“Daarnaast wil ik hen ook helpen ontwikkelen. Als je mensen aanwerft, moet je ze niet beschouwen als een nummer, maar hen net helpen doorgroeien. In een ideale situatie vertrekken ze zelfs op een bepaald moment omdat ze te groot zijn geworden voor de organisatie. Dat is natuurlijk op lange termijn, terwijl ik nu maar vier jaar heb”, lacht Naciri. “Maar als we samen mooie resultaten hebben geboekt, de teamleden gegroeid zijn, en ik ben altijd empathisch gebleven: wat wil je dan nog meer?”

Zichzelf ziet ze tenslotte niet echt als traditioneel manager. “Ik ben geen voorstander van hiërarchische structuren. Soms zijn ze nodig, maar ik ben zelf meer van het principe dat zaken afgevlakt mogen worden”, aldus Naciri. “Mijn titel mag dan wel algemeen manager zijn, maar eigenlijk ben ik gewoon de trekker van het team. We doen dit allemaal samen.”