Paul Van Himst. Bijgenaamd de blanke Pelé. Anderlecht-icoon. Rode Duivel par excellence. Vier keer winnaar van de Gouden Schoen. Volgens sommigen de op één na grootste sportman die ons land gekend heeft, na boezemvriend Eddy Merckx. Maar ook een ondernemer met heel wat jaren ervaring op de teller. In 1990 nam Van Himst immers koffiebranderij Brésor over, waar hij tijdens zijn actieve voetbalcarrière parttime werkte. Vandaag staat zoon Frank aan het roer en is ook dochter Claudia in het bedrijf actief, terwijl de pater familias voorzichtig over hun schouders meekijkt. “Mijn zoon is de baas, ik ben de zaag”, zegt de immer sympathieke Van Himst senior met een knipoog.

Met een wagen vol koffie naar de training

“Koffie is ‘passie’ voor de familie Van Himst”, staat er op de website van Brésor te lezen. Iets wat we misschien niet meteen zouden associëren met een voetballegende die zijn sporen verdiende als voetbalspeler en -trainer. Toch heeft Paul Van Himst al heel lang een – pun intended– boontje voor het zwarte goud.

“Destijds speelde bij Anderlecht maar één iemand fulltime, al deze rest had geen officieel statuut en was gewoon semi-professional. Ik dus ook”, graaft Van Himst in zijn geheugen. “Mijn dagen gingen zo: in de voormiddag als zelfstandige koffie verkopen voor George Denil, een bestuurslid bij Anderlecht die daarin een bedrijf had opgestart, in de namiddag trainen op de club. Daar reed ik dan met mijn auto vol pakjes koffie naartoe (lacht). Toen ik uiteindelijk toch prof werd, ben ik dat werk blijven verder doen. Ook omdat mijn naam overal wel deuren opende.”

Geen grote avonturier

In 1990, toen het einde van zijn voetbalcarrière in zicht kwam, moest Paul Van Himst kiezen: in de voetbalwereld blijven of andere oorden opzoeken. “Intussen hadden we drie kinderen, dus had ik geen zin om nog naar een buitenlandse club te verhuizen – ik hou absoluut niet van verre verplaatsingen. Ik ben enorm verknocht aan mijn eigen streek en aan de mensen waarmee ik werk. Eigenlijk ben ik nooit een avonturier geweest.”

“Toen ik de kans kreeg om in de Brusselse koffiebranderij te stappen waar ik zo lang voor had gewerkt, heb ik meteen toegehapt. De vorige eigenaar had zelf geen kinderen en beschouwde mij een beetje als zijn zoon. Het hielp bovendien dat ik de stiel al kende, want het ambacht vond hij heel belangrijk. Zeker omdat George een mengeling had samengesteld die we vandaag nog altijd min of meer gebruiken – hij wilde met andere woorden dat zijn bedrijf in goede handen was.”

Foto’s van de koffieplantages

Anno 2021 loopt de 77-jarige Paul Van Himst nog steeds rond in de kantoren en aanpalende branderij van Brésor. Zijn afkeer voor verre verplaatsingen is er nog steeds, zo blijkt: “Onze koffieplantages in Brazilië of Guatemala heb ik zelf nooit bezocht - ik heb als voetballer en trainer meer dan genoeg uren op een vliegtuig gezeten - ik heb genoeg aan wat goeie foto’s ervan”. En intussen draaien ook zijn zoon Frank en dochter Claudia al jarenlang mee in het bedrijf.

Frank Van Himst, vandaag zaakvoerder van Brésor, was aanvankelijk echter niet van plan om ook het ondernemerspad van zijn vader te bewandelen. “Hij wilde profwielrenner worden”, legt Paul Van Himst uit. “Dus hebben we hem daar drie jaar lang de kans toe gegeven, en daarna zouden we wel zien. Die carrière bleek echter geen groot succes te worden. Bijgevolg is hij bij Brésor gestart.”

Had mijn zoon Frank destijds niet in de zaak gestapt, dan was ik wellicht nooit bondscoach geweest

“Het is zoals iemand ooit tegen me zei: ‘Paul, in het leven kan je op je 25ste dit proberen en op je 30ste iets anders en op je 35ste weer iets helemaal nieuw. Maar eenmaal je 40 of 45 jaar bent, moet je toch stilaan beginnen weten wat je wil doen’. Zo is het ook met mijn zoon gegaan. Bij Brésor heeft hij gelukkig wel zijn draai gevonden. Dat hij over uitstekende smaakpapillen beschikt, is in dit vak uiteraard mooi meegenomen.”

“Zijn komst destijds kwam mij ook goed uit, want net in die periode belde de Belgische Voetbalbond mij of ik Guy Thys als bondscoach wilde opvolgen. Ik heb toegehapt en de leiding van het bedrijf aan Frank overgelaten. Als hij niet in de zaak was gestapt, was ik wellicht nooit bondscoach geweest.”

Zoon Frank en Paul Van Himst

Derde generatie in de wachtkamer

Naast Frank werkt ook dochter Claudia in het bedrijf. De derde dochter, Katia, koos als enige voor andere professionele oorden. “Het is nogal een directe”, lacht Van Himst. “Ze zei me: ‘Als ik hier kom werken, hebben we binnen de maand ruzie’. Wellicht had ze nog gelijk ook. Of ik dan geen meningsverschillen heb met Frank? Af en toe een discussie, maar meer ook niet. Hij is de baas, ik ben vooral de zaag (lacht). En hoe ouder ik word, hoe ambetanter. Maar Claudia heeft al geleerd om los te laten: laat hem maar zagen, zie ik haar denken als ik kom zeggen dat ze een half uur te laat op kantoor is, het zal wel snel weer overgaan.”

Dat gezegd zijnde, vind ik het voor alle duidelijkheid wel heel leuk om samen met mijn kinderen een bedrijf te runnen. Een van mijn kleinkinderen heeft hier trouwens ook al een tijdje gewerkt. Koffiebranden zelf lijkt niet zozeer zijn ding, maar babbelen kan hij als de beste. Dat wordt dus iemand om de baan op te sturen als vertegenwoordiger (lacht). Ik zou het sowieso wel fijn vinden, mocht deze zaak in de familie blijven. Maar de eerste voorwaarde is dat je er graag mee bezig bent. Want wat erbij komt kijken, is niet altijd even gemakkelijk. Er is altijd wel iets. En als er niets is, staat het wellicht voor de deur te wachten.”

Niet los door de muur

Brésor heeft nooit spectaculaire groei nagestreefd. Een heel bewuste keuze, benadrukt Paul Van Himst. “We zouden vertegenwoordigers kunnen aanstellen in binnen- en buitenland, maar wij focussen liever op kwaliteit en op de lange termijn. We hebben nu een team van een 12-tal werknemers die ik één voor één als familie beschouw.”

Sommige ondernemers - zeker die jongere generaties - staan voor een muur en vlammen er los door, ik zal me eerder inhouden en er omheen wandelen

Menselijkheid is in dit bedrijf de rode draad. Ik heb een vriend met een fabriek met 350 werknemers – daar kan je letterlijk met een fiets in rondrijden maar je kan er onmogelijk iedereen kennen. Het is hem uiteraard gegund, maar dat is niks voor mij. Het leven is al complex genoeg (lacht). Ik zal het anders zeggen: sommige ondernemers - zeker die jongere generaties - staan voor een muur en vlammen er los door, ik zal me eerder inhouden en er omheen wandelen.”

Dagelijks bellen met Eddy Merckx

Of het Belgisch voetbalmonument van plan is om tot zijn laatste snik op de werkvloer rond te lopen, willen we nog weten. “Waarom niet? Mijn vrouw is zeven jaar geleden gestorven en ik heb ervoor gekozen om alleen te blijven. Dit werk houdt me bezig en ik amuseer me ermee. Werken in Brésor maakt me gelukkig. Zeker wanneer ik tijdens mijn dagelijkse telefoontje met mijn boezemvriend Eddy Merckx kan vertellen wat ik die dag allemaal heb gedaan.”

“De dagen in de lockdown dat ik thuis moest blijven, geloof me: die waren echt lang. Daarom: zolang ik goed blijf, doe ik verder. Vergeet ook niet dat de naam Van Himst nog altijd sterk gekoppeld is aan Brésor. We moeten er niet flauw over doen: die opent nog steeds veel deuren. Maar je moet wél kwaliteit aanbieden want als je begint te prutsen, zullen de mensen niet blijven komen voor je naam. Zeker niet omdat wij als klein familiebedrijf sterk afhankelijk zijn van mond-aan-mondreclame.”

Nieuwe doelgroep bereiken

Ten slotte peilen we nog even naar de verdere professionele ambities van Paul Van Himst. “Ik heb er nog twee”, antwoordt hij zonder lang nadenken. “Ik droom ervan capsules op de markt te brengen, naast ons standaardassortiment bonen en koffiepoeder. Dat zou dit jaar of volgend jaar nog moeten lukken, als Frank en ik er de tijd voor vinden.”

“Daarnaast wil ik nog graag de markt van allochtonen kunnen aanboren, die vooral in Brussel enorm veel potentieel heeft: die mannen zijn allemaal fervente koffiedrinkers én bovendien gek op voetbal. Het is zaak om de juiste persoon te vinden die je bij zo’n nieuwe doelgroep kan introduceren. Voor de rest wil ik gewoon focussen op kwaliteit. Streven naar een lekkere tas koffie, punt.”